MARINE

alias Zeemacht

Laatste update: 16 december 2020


Ondanks dat er kort na de onafhankelijkheid reeds budget voorzien werd en er al vlug schepen met militairen en kanonnen bestonden kon men bezwaarlijk spreken van een marine. De geschiedenis van onze “echte” Zeemacht begon eigenlijk pas echt op 3 april 1941. Op die dag werd door een ‘Admiralty Fleet Order’ een Belgische sectie toegevoegd aan de Britse Royal Navy. Uniek binnen de Navy was dat van toen af de schepen van deze sectie naast de Britse oorlogsvlag eveneens de Belgische vlag mochten voeren.


(Koopvaardij-) Luitenant Victor Billet verliet op 17 mei 1940 de haven van Oostende aan boord van zijn schip, de mailboot “Prince Philippe”. Wanneer België goed en wel bezet was en alles erop wees dat de strijd lang en hard zou zijn, wou Billet deelnemen aan de bevrijding van het vasteland.

De mailboten die noch onder militair statuut noch onder een statuut van de koopvaardij stonden, daar het staatsschepen waren, lagen geîmmobiliseerd te Southampton.

Victor Billet (+ 1942) heeft zeker gesloten deuren geopend en door zijn vurige en entousiaste pleidooien waarbij hij de dynamische houding van onze vissers beschreef kwamen de Britten onder de indruk en aanvaardden zijn project. Op 30 september kreeg hij de toelating om een 30-tal vissers te recruteren en op 10 oktober werd Victor Billet tot luitenant-ter-zee in de reserve van de Britse Royal Navy benoemd.
Hij mag, zeker niet ten onrechte, als de stichter van de Belgische Zeemacht worden beschouwd.
De kazerne te Sint-Kruis werd naar hem vernoemd.


Toen op 8 november 1945 een einde kwam aan de oorlogsakkoorden, erfde het Beheer van het Zeewezen een Marine waarmee ons land vooreerst niet goed wist wat aan te vangen.
Vier jaren oorlog hadden echter banden weten te smeden tussen onze zeelui die men niet op een paar dagen kon doorbreken. Sommigen van de ondertussen niet minder dan 1.600 manschappen hadden zich echt tot het uiterste ingespannen om de sektie hoe dan ook “zeewaardig” te houden en wilden graag in dienst blijven.
Gelukkig kon men toen rekenen op enkele doorslaggevende argumenten …… wie zou de ontmijning van onze kust op zich nemen en hoelang zou dit duren, wie zou onze wateren schoonvegen, wie zou de koopvaardijschepen demagnetiseren, de torenhoge kosten indien de Royal Navy dit alles moest verwezelijken,  ……


De Belgische marine had dus al woelige watertjes doorzwommen toen de Zeemacht dan toch officieel het levenslicht zag. Op 1 februari 1946 ontstond te Oostende de bakermat van de Zeemacht, gesproten uit de Koninklijke Marine (Hollandse heerschappij), het Bemanningsdepot (opgericht in de 1e wereldoorlog), het Marinekorps (opgericht in de jaren ’30) en uiteindelijk uit de Belgische sectie van de Royal Navy (2e wereldoorlog). In augustus van dat jaar stelde het Ministerie van Landsverdediging de Generaal Mahieukazerne te Oostende (later Kazerne Bootsman Jonsen) ter beschikking van de “nieuwe” Zeemacht.


De Zeemacht zou in vredestijd wel onder het bewind van Het Bestuur van het Zeewezen blijven en in oorlogstijd deel uitmaken van Landsverdediging. Deze eigenaardige dualiteit bleef bestaan tot 1 maart 1949 waarna de Zeemacht definitief zal deel uitmaken van Landsverdediging.


Reeds van in den beginne waren er tegenspraken betreffende de geboorte van onze Zeemacht omdat volgende data steeds tot discussie dienden:
– 3 april 1941 met het “Admiralty Fleed Order” dat een Belgische Sektie toevoegde aan de Britse Royal Navy
– 1 februari 1946 toen een besluit van Prins Karel bepaalde dat voornoemde sektie de “Zeemacht” zou worden
– 1 maart 1949 waarop de “Zeemacht” definitief werd ingelijfd bij landsverdediging.


In 70 jaar was er veel veranderd.
In 1951 werd het Reservedepot van Zeebrugge en het Maritiem Commando van Antwerpen opgericht. In 1952 is het Centrum voor Marinevorming voltooid. In 1958 werd het reservedepot van Nieuwpoort en de Mijnenbestrijdingsschool te Oostende opgericht. Een marine-Helicopter-smaldeel (Flight Heli) werd opgericht in 1961. Op 27 september 1976 werd de nieuwe Zeemacht-basis Zeebrugge ingehuldigd. Verder bestonden er toen zeemacht-basissen te Kallo, Oostende en Nieuwpoort met in totaal circa 4.500 manschappen.
Wat startte als een jonge, kleine Zeemacht met enkele schepen, groeide uit tot een volwassen Marinecomponent met nieuwe schepen en vooral veel nieuw hightech materieel.


De Zeemacht werd in 1990 omgedoopt tot Marine en is ondertussen grotendeels gecentraliseerd te Zeebrugge. Wat behouden blijft, is haar opdracht: onze essentiële waarden beschermen en de vitale belangen van ons land en de geallieerden verdedigen.


Belangrijkste bronnen:

  • 023 (1971/5 en 1972/10)
  • 024 (1976/33)
  • 030 (1964/115)
  • …..